- Blog
Tussen Turnhout en Oud-Turnhout ligt… het oudste Turnhout
Dat het bedrijventerrein Beyntel in het verleden al de nodige archeologische vindplaatsen heeft opgeleverd, weten we al langer in archeologen-land. In de voorbije decennia zijn al verschillende opgravingen uitgevoerd in functie van de aanleg van dit bedrijvenpark. Bewoningssporen uit de metaaltijden, de Romeinse tijd, de vroege en volle middeleeuwen liggen verspreid in het landschap op de grens tussen Turnhout en Oud-Turnhout. Ook resten van grafvelden zijn in dit gebied al gevonden.
Bij de ontwikkeling van een groot terrein van 2,1 ha was de verwachting dan ook hoog, aangezien het tussen twee terreinen ligt die volledig opgegraven zijn. Dat het prijs was, blijkt uit de ruim 3.700 sporen die hier in een korte tijdspanne van slechts 6 weken zijn opgegraven. Een kleine krachttoer, terwijl de natuur alles naar ons gooide wat ze had: dagen met sneeuw en hagel wisselden af met dagen met temperaturen boven de 25 graden, om dan weer over te gaan in dagen met veel, veel regen…
De oudste resten stammen uit de ijzertijd. Een aantal huisplattegronden ligt verspreid over het terrein en het zou niet onlogisch zijn als ook een deel van de spiekers in deze periode thuis horen. In het noorden van het terrein is ook een waterput gevonden, die vooralsnog ook bij deze bewoningsfase lijkt te horen. Twee grafcirkels lijken ook in de metaaltijden te dateren maar hier ontbreekt daterend aardewerk. De vage vulling van de structuren wijst op een oude datering maar helaas is er geen houtskool gevonden om deze datering te onderbouwen…
Na de metaaltijden wordt het terrein intensief bewoond in de 1e-3e eeuw. Minstens elf huisplattegronden uit de Romeinse tijd liggen geconcentreerd bij elkaar. Op basis van onderlinge afstanden en de vaststelling dat een aantal huizen op gelijke hoogte ophoudt, lijkt het er op dat er sprake is geweest van een onverharde weg waarlangs minstens vier huizen gelijktijdig gestaan hebben. De andere huizen zijn ofwel ouder ofwel jonger. Een van de huisplattegronden blijkt een potstal te hebben gehad.
Niet alleen de ligging van de plattegronden ten opzichte van elkaar, ook de lengtes van deze woning vallen op: er zijn plattegronden gevonden met een lengte tot 38 m! Dat deze woningen bovendien ook nog een grote bovenconstructie hadden, blijkt uit het feit dat de middenstaanders enorm waren. Echt enorm. De paalkuilen waarin deze palen hebben gestaan, reiken tot 2 m onder het acheologisch vlak. Tel daar nog de voormalige bouwvoor en B-horizont bij op, en dan blijkt dat men deze paalgaten tot ca. 2,5 m diepte vanaf het maaiveld heeft gegraven. De palen zelf staan meestal tot op de bodem van deze paalgaten, en hebben een diameter van meer dan 1 m.
Na de Romeinse tijd is het terrein onbewoond gebleven gedurende vele eeuwen. Pas vanaf de 11e/12e eeuw is er weer bewoning te zien, in de vorm van een bootvormige plattegrond die in het uiterste oostelijke deel van het terrein ligt. De waterput die er ten zuidwesten van ligt zou hiermee te maken kunnen hebben. Opvallend genoeg bevindt de huisplattegrond zich op korte nabijheid van een lokale depressie in het landschap, daar waar de Romeinse bewoning zich netjes op het hoogste deel van het terrein bevindt.